De oudste actiemethode is het zogeheten adoptiewerk, het werken voor gewetensgevangenen die voor langere tijd vastzitten.
Wanneer het vermoeden bestaat dat een gevangene als gewetensgevangene kan worden beschouwd, stelt de Afdeling Onderzoek een persoonlijk dossier samen. Als blijkt dat het inderdaad om een gewetensgevang ene gaat, wordt de zaak toegewezen aan een of meer plaatselijke groepen in een van de vele landen waar Amnesty een eigen afdeling heeft.
Adoptie wil in Amnesty-termen zeggen dat zo'n plaatselijke groep probeert de gevangene vrij te krijgen. Zolang deze niet is vrijgelaten, zet de groep zich in voor een eerlijk proces en indien nodig voor verbetering van de omstandigheden tijdens de gevangenschap.
Een voorbeeld:
De groep Nijmegen kreeg in 1977 de Marokkaanse gewetensgevangene Achmed Ouahabi toegewezen. Deze student rechten was opgepakt tijdens een demonstratie en tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij is niet eerder vrijgekomen, maar heeft waarschijnlijk wel zijn goede gezondheid aan de groep in Nijmegen te danken. Door slechte gevangenisomstandigheden heeft hij tijdens zijn gevangenschap een ernstige vorm van reuma gekregen. Medicijnen kreeg hij niet. Via Amnesty zijn hem toen medicijnen toegespeeld. Ook is er een uitvoerige briefwisseling -deels via een familielid naar buiten gesmokkeld- ontstaan. Hij zegt daaraan veel steun te hebben gehad.
Een naar buiten gesmokkelde tekening van Achmed.
In de kooi zit een vredesduif die overgaat in een hand
met een pen die schrijft.
Artikelindex
Pagina 4 van 10