Amnesty Nijmegen

Eerste lezing

lezingencyclus evert

Wat zich precies in het hoofd van Wladimir Poetin afspeelt zullen we wel nooit te weten komen, maar een goed idee van wat er in dat hoofd zou kunnen omgaan behoort wel tot de mogelijkheden. In de heersende anti-Russische stemming na de inval in Oekraïne, betoogt Evert, is het zaak het Russische volk niet te identificeren met het heersende regime. Wel is het een legitieme vraag waarom autoritaire regimes in Rusland zo vaak de boventoon voeren. Rusland heeft een zeer diverse bevolking met veel verschillende meningen, die door de repressie niet altijd gehoord kunnen worden.
 
Een moralistisch perspectief is dan ook niet het beste om iets van Rusland te begrijpen. Om het beeld van Rusland als meedogenloze, autoritaire, onmenselijke staat te relativeren kun je wijzen op al die mensen die, hun eigen veiligheid riskerend, dit aan de kaak probeerden te stellen. Je kunt ook trachten de zaken vanuit hun oorzaken te begrijpen, zoals Spinoza aanbeveelt. De neiging bestaat alles te reduceren tot één enkele oorzaak. Zoals de Russische angst voor omsingeling en het afgesloten worden van de zee. Door uitbreiding van de EU en de NAVO naar het oosten, een schending van impliciete afspraken gemaakt na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, zou een proxy-war tegen Rusland zijn gevoerd, een oorlog op ander gebied, die eigenlijk een oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland is. De inval in Oekraïne past dan binnen die proxy-war. En dan zijn er nog de economische oorzaken: de aanwezigheid van lithium en andere grondstoffen in de Donbas, de belangen van de wapenindustrie, kapitalistische belangen. Dat brengt ons bij een andere vorm van reductionisme: het idee dat beslissingen door filosofische gedachten worden gedreven.
 
En dan komen we bij de boeken van filosofen ‘op Poetins nachtkastje”  Zoals 19e-eeuws filosoof Wladimir Solovjev die een vorm van utopisch imperialisme propageerde; niet een verovering van omringende landen door Rusland maar volken die zelf kiezen om bij Rusland te behoren, overtuigd door een welwillende vorst.
Of Nikolai Berdjajev, een Christen anarchist die pleitte voor een vergeestelijkte vorm van Marxisme, zonder het collectivisme en materialisme van het Communisme, maar in zijn 
Filosofie van de ongelijkheid ook afstand nam van wat hij zag als massademocratie. Of we kunnen kijken naar de rol van autocratie en orthodoxie en het idee van een sterke staat in het denken van Ivan Iljin; een  verlangen naar een herboren Russisch rijk, gefrustreerd door een sterke externe vijand (het Westen), uit op de vernietiging van de Russische volkscultuur. Het grote verhaal over de rol van Rusland en de vereniging van landen in een Russische wereld (‘mir’) met een eigen identiteit leefde in het Tsaristische rijk net zo goed als in de Sovjet-Unie en het huidige Rusland: een orthodoxe wereld (waartoe ook Griekenland, Bulgarije en Roemenië behoren), één grote beschaving onder één centraal gezag. Maar die wereld strekt zich ook uit tot Azië, zoals we zien in het Eurazianisme van een andere denker Alexander Doegin met invloed op Poetin, die Rusland ‘tot zijn wezen wil bevrijden’ en een groot voorstander was van de annexatie van Oekraïne. Het anti-liberalisme van deze denkers zien we ook terug in de opvattingen van de Russische patriarch over de gaypride als teken van Westerse 
verloedering.
 
Ook psychologische oorzaken worden vaak aangevoerd: Poetin als gekenmerkt door vereenzaming en paranoia. Realistischer lijkt het te kijken naar zijn toenadering tot de Orthodoxe 
kerk als een strategische zet en een beroep op ideologie, waarbij grote verhalen een politieke realiteit legitimeren en een beeld schetsen van een defensieve oorlog van een Rusland dat is aangevallen door een vijand die uit is op zijn vernietiging, als onderdeel van een globale cultuurlog, een oorlog tussen verschillende perspectieven. Maar voorlopig is het resultaat van de daarmee gelegitimeerde inval in Oekraïne een grote braindrain veroorzaakt door wegvluchtende Russen en toenemende militaire integratie van de Europese Unie.
 
Tenslotte volgt nog een pleidooi voor het niet demoniseren van Rusland en de Russen, een vermijden van zwart-wit denken en de constatering dat de Verenigde Staten zich na de oorlog net als andere landen ook niet aan regels gebonden achtte bij het spelen van politieagent voor de rest van de wereld.