Tussen hoop en vrees, Oekraïense vluchtelingen in Nederland
In april 2022 ging Paul Baars met een bus mee naar Wroclaw in Polen om Oekraïense vluchtelingen op te halen. In die stad van 700.000 inwoners waren op dat moment al 300.000 Oekraïense vluchtelingen, vooral uit Oost-Oekraïne waar zwaar werd gevochten. Vandaaruit is het ongeveer 500 kilometer naar Wroclaw en van Wroclaw naar Nijmegen nog eens 900 kilometer. De vluchtelingen die mee werden genomen hadden niet meer bij zich dan één koffer en bestonden uit twee groepen: Russisch-sprekenden en Oekraïens-sprekenden. De vluchtelingen werden in Beuningen bij een sporthal afgezet. In de bus waren de vluchtelingen al medisch onderzocht door een gepensioneerde
arts. De vluchtelingen kregen een pasje om een bankrekening te kunnen openen; dat was allemaal goed georganiseerd door de Rotary in Nijmegen en Wroclaw.
De Oekraïners die in Nederland werden opgevangen kregen een speciale status en anders dan andere vluchtelingen mogen ze gewoon werk gaan zoeken. Officieel zijn het geen vluchtelingen maar vallen ze onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming die in elk geval geldt tot maart 2026. De groep bestaat vooral uit vrouwen, kinderen en oudere mannen en is veelal afkomstig uit Oost-Oekraïne en Russischtalig. Paul kan goed met hen communiceren omdat hij Russisch spreekt en ook Oekraïens kan lezen, maar de Oekraïense ambassade eist Oekraïense tolken, ook al zijn de meeste vluchtelingen Russischtalig. Deze mensen lijken tussen wal en schip te vallen, net als het geval is bij Indische Nederlanders die in Nederland niet als echte Nederlanders en in Indonesië niet als echte Indonesiërs worden gezien.
De Oekraïense vluchtelingen hebben allemaal heel verschillende ervaringen. Zo is er de man die in een staalfabriek in Marioepol, het laatste bolwerk van verzet tegen de Russen in de stad, verbleef en mee werd gesleept naar Rusland. Met hulp van vrijwilligers wist hij naar Nederland te komen in een periode waarin officieel nog geen sprake was van oorlog. Hij was in Polen geboren, werd in de Tweede Wereldoorlog gedwongen naar Oekraïne te gaan en kwam uiteindelijk in Nederland terecht. Een andere Oekraïner, vader Pjotr, een Orthodox priester, vluchtte uit Bachmoet en helpt nu mee in de Orthodoxe parochie.
Een van de grote problemen voor gevluchte Oekraïners is de huisvesting. Veel mensen moeten vaak een kleine ruimte met elkaar delen en alleen enkelingen zijn in de gelukkige omstandigheid iets beters te vinden. Oekraïners hebben wel het geluk dat ze werk mogen zoeken en niet veroordeeld zijn tot het geestdodende lot van officiële asielzoekers. Toch is er veel onzekerheid onder hen, niet alleen over het lot van Oekraïne (bestaat het land straks nog?) maar ook over de vraag of ze hier mogen blijven. In elk geval tot 4 maart 2026 moeten ze worden ondersteund op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie. Er is sprake van een duidelijke generatiekloof tussen jongere en oudere Oekraïners. De jongere generatie past zich snel aan en spreekt vaak al perfect Nederlands. Zij willen wellicht nooit meer terug naar Oekraïne. Bij de ouderen zie je vaak nog een Sovjet-mentaliteit; ze zijn passief, wantrouwig en jaloers en vragen zich af waarom de regering hen niet eenvoudig een woning geeft.
Wat betreft de kerkelijke gezindheid: er is grote pluriformiteit in Oekraïne, met veel verschillende kerken. Zo zijn er katholieken die vallen onder de paus van Rome maar tegelijkertijd de orthodoxe riten volgen. Krim-Tataren zijn veelal Islamitisch. De Russisch-Orthodoxe kerk in Oekraïne is uiteengevallen: een deel hoort formeel nog bij Moskou, heeft wel afstand genomen van Moskou maar niet ermee gebroken. Een ander deel wordt gepromoot als een soort staatskerk en valt nu onder de Kerk van Constantinopel (Istanboel). De meeste Oekraïners in Nederland zijn trouwens niet gediend van dit geruzie en gaan hier gewoon naar de Russisch-Orthodoxe parochie. Er is wel sprake van onenigheid maar niet tussen Russen en Oekraïners. Sommigen gaan ook naar een Protestantse kerk. Oekraïners zijn goed in ruzie maken: ze denken allemaal de ware kerk te hebben. Maar 10% van hen gaat naar de kerk en dat is ook in Oekraïne zelf het geval. Het percentage kerkgangers is daar nog lager dan bij ons. Maar als er problemen zijn worden die wel besproken met een priester, niet met een psycholoog. De orthodoxe rituelen dienen ook als een soort psychotherapie, zoals de
dodenherdenking, de Panachida, met een lijst van mensen die herdacht moeten worden.
Ook belangrijk zijn de Paasvieringen, zoals de traditionele Oekraïense Paasmis in de Stevenskerk, waar Oekraïners uit het hele land en zelfs uit Duitsland naar Nijmegen komen. Maar net als Kerst is Pasen meer in de folklore verankerd.
Het verschil tussen Russische en Oekraïense cultuur ligt voor Oekraïners heel emotioneel. Zelf wil Paul toch niet de hele Russische cultuur weggooien vanwege de wandaden van Russen in Oekraïne. Denk aan een Gogol, een Rus die schreef in het Oekraïens en aan de prachtige Russische muziek. In de Sovjettijd werd de Russische en Oekraïense cultuur bijna geheel vernietigd waardoor een enorm vacuüm ontstond, zodat die cultuur nu weer opnieuw moet worden geconstrueerd. Zowel Russen als Oekraïners grijpen terug op de cultuur van de Kozakken, als strijdbare figuren. De Russische cultuur met zijn 300 jaar oude tradities was nog te vinden bij immigranten in Parijs of Canada.
Het is niet zo makkelijk om zicht te krijgen op wat Oekraïners denken over de politieke situatie. Op Zelensky is er overigens weinig kritiek. De Oekraïners in Oekraïne zijn niet zo heel erg gezellig. Net als Rusland is Oekraïne – en dat vinden Oekraïners zelf - een veel harder land dan Nederland. De Russisch sprekende Oekraïners vinden dat ze in Oekraïne gediscrimineerd worden. De Oekraïners in het Oosten van het land verkeren al 10 jaar in ellendige omstandigheden en willen alleen nog maar dat de oorlog ophoudt. Russen vluchtten al in groten getale naar het Westen of naar Georgië, Kazachstan Turkije of Cyprus (met een zogenaamd “gouden paspoort”).
Als afsluiting gaf Paul deze tip nog mee: Oekraïne betekent letterlijk Grensland en de geschiedenis van het land wordt uitgebreid beschreven in Marc Jansen, Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne.