Amnesty Nijmegen

Het ontstaan van Amnesty International

Amnesty International is Engels voor Amnestie Internationaal. Amnestie betekent kwijtschelding van straf. International betekent internationaal, over de hele wereld.
Die Engelstalige naam is niet toevallig. Amnesty International is ontstaan in Groot-Brittannië. Dat is ongeveer als volgt gegaan:

Op een dag in de Londense ondergrondse
Op een grauwe novembermorgen rijdt de ondergrondse naar het centrum van Londen. Het is nog vroeg. Zoals gewoonlijk zitten de meeste reizigers hun ochtendkrant te lezen. Een meisje legt de laatste hand aan haar make-up. Reizigers die geen krant hebben, staren voor zich uit, of slapen.

Peter Benenson, een advocaat, is op weg naar zijn kantoor in de Temple. Zijn ogen glijden over de koppen in de krant. Het gewone wereldnieuws. Ineens blijven ze haken bij een klein berichtje:


Dronk op vrijheid eindigt in de gevangenis
Lissabon 3 november 1960


Twee Portugese studenten zijn in Lissabon gearresteerd, toen ze in een restaurant een toast uitbrachten op de vrijheid.
Later zijn ze door de rechter tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld.


"Idioten! Ze zijn gek!" De reizigers schrikken op en kijken die nette advocaat vol verbazing aan. Het meisje knijpt van schrik haar ogen dicht, waardoor haar mascara afgeeft op haar wang. Ze kijkt de advocaat woedend aan, maar die heeft niet in de gaten wat voor opschudding hij heeft veroorzaakt. "Krankzinnig, volkomen krankzinnig", voegt hij er nog eens zachtjes aan toe en verkreukelt de krant in zijn vuisten.
De twee jonge studenten hadden zich in een café wel erg roekeloos gedragen. De wijn was hen waarschijnlijk naar het hoofd gestegen. Voor iedereen zichtbaar waren ze rechtop gaan staan om te drinken op de vrijheid. In elk democratisch land is dat ongevaarlijk en onschuldig. Maar in die tijd lagen de zaken in Portugal anders. Het land werd bestuurd door een dictator, dr. Antonio Salazar. Zijn spionnen arresteerden de twee studenten.

Peter Benenson is woedend over wat hij leest. Op kantoor gekomen zegt hij tot zijn collega's: "Daar moet iets aan gedaan worden. We moeten daar met z'n allen toch iets aan kunnen doen. Verdorie, zeven jaar in de gevangenis, alleen omdat je een dronk uitbrengt op de vrijheid. Het is toch te gek. Ik ga naar de Portugese ambassade. Ik ga een protest indienen. Zijn ze nou helemaal!"

"Denk je dat dat zal helpen?" vraagt er één. "Wat betekent nu zo'n brief van ene meneer Benenson voor een dictator als Salazar. Niets toch immers. Zelfs als wij allemaal jou zouden steunen, dan nog lacht hij ons allemaal uit. Hoeveel heb jij al niet gedaan om andere mensen te helpen? Bij hoeveel processen ben je al geweest? Hoeveel reizen heb je al gemaakt en uit je eigen zak betaald, om regeringen op hun onrechtvaardige rechtsspraak te wijzen?"
"Ja, hoeveel stukken heb je al geschreven, hoeveel radiotoespraken, heb je al gehouden. En heeft het iets geholpen?" merkt een ander op.
"Ook al heb ik daardoor maar één mens uit de gevangenis gehouden, dan nog zou het de moeite waard zijn geweest. Maar je hebt gelijk. Wat we nodig hebben is een sterke muur van protesten uit alle landen. En die muur moet zo sterk zijn, dat ook dictators er niet om heen kunnen. Zij moeten begrijpen, dat mensen op de hele wereld hen door hebben. Dat mensen op de hele wereld het niet meer nemen!"

Heel langzaam komt er bij Peter Benenson een plannetje op om in alle landen (of als dat niet kan, in zoveel mogelijk landen) van de wereld, de mensen te vragen aandacht te schenken aan al die onschuldige, vergeten gevangenen. Hij zei: "Als we nu eens een jaar lang steeds maar weer vertellen hoeveel mensen er gevangen zitten, dat moet helpen. Weet je wat: We nemen daarvoor 1961. Dan is het honderd jaar geleden dat in Rusland en in Amerika de slaven werden bevrijd en de slavernij afgeschaft. We vieren dat door regeringen te vragen gevangenen de vrijheid weer te geven. Hoe vinden jullie dat?"

Zijn enthousiasme is zo groot, dat niemand meer zegt: "Dat lukt je toch niet." Integendeel: advocaten en professoren, studenten en journalisten, vrijwilligers en mensen uit de politiek, allemaal doen ze mee. "We moeten zorgen Peter, dat we groots beginnen," zegt de één. "De campagne moet daverend van start gaan," haakt een tweede daarop in. "Wat denk je van zondag 28 mei?" zegt een derde. "We moeten zorgen dat ze ons niet in een hokje stoppen," vult de volgende aan.
"Een hokje? Hoe bedoel je?" "Nou, als we een gevangene nemen in Rusland, zullen sommigen mensen zeggen: prima. En anderen: jullie zijn tegen het communisme. Jullie zijn gemene kapitalisten! Nemen we een gevangene in een westers land dan zeggen ze daar misschien: jullie zijn een stelletje communisten. Nemen we een gevangene in een land in de Derde Wereld dan zeggen die waarschijnlijk: jullie hebben iets tegen ontwikkelingslanden."
"Maar hoe lossen we dat nu op?" vraagt Peter. Ineens krijgt een van zijn medewerkers een briljant idee, "Weet je wat? We maken over de hele wereld een netwerk van groepen die ons steunen en al die groepen moeten proberen de vrijlating te krijgen van drie gevangenen. In een communistisch land één, in een westers land één, in een ontwikkelingsland één. Dan kunnen ze ons nooit wat maken."

Zo gezegd, zo gedaan. Als op zondag 28 mei 1961 de lezers van de Engelse zondagskrant 'The Observer' hun krant openslaan, zien ze daar een grote kop: De vergeten gevangenen. Tegelijkertijd lezen ook de lezers van 'Le Monde' in Frankrijk hetzelfde artikel.

Op 17 augustus 1961 verschijnt er een artikel op de voorpagina van de Volkskrant onder de kop: Laten we de gevangenen niet vergeten. In het artikel vind je zinnen als: "Achter prikkeldraad hunkert een paar miljoen mensen naar het ideaal van de vrijheid". De meeste zinnen komen uit het oorspronkelijke Engelstalige artikel: "Geen dag of er wordt iemand gearresteerd, verhoord, mishandeld, gefolterd of ingesloten. Het verschrikkelijke is niet alleen dat zij er zijn, deze gevangenen die naar vrijheid streven - nog verschrikkelijker is misschien dat wij hen vergeten. Twee, drie dagen, een week lezen wij hun namen - daarna zijn we ze weer vergeten."
Het artikel sluit af met een oproep voor wereldwijde steun:

"Men mag van harte hopen dat de campagne elders ter wereld, waar ook maar enigszins mogelijk, een even levendige weerklank vindt als in Groot-Brittannië. De actie Appèl voor Amnestie 1961 is een appèl aan ieder mensenhart, dat gelooft in het geluk van de vrijheid."

Je merkt dat het taalgebruik in 1961 nog vrij hoogdravend is. Maar de oproep werkt wel. Ook in Nederland krijgt de campagne de gehoopte weerklank. Amnesty International Nederland telt nu meer dan tweehonderdvijftigduizend leden op de meer dan twee miljoen mensen die wereldwijd lid zijn.