Tweede lezing
Als voorzitter van de Steungroep Mensenrechten Pskov van Amnesty International Nijmegen onderhield Paul Baars jarenlang contacten met Russen die in Pskov actief waren voor de Mensenrechten. Onder die contacten, opgebouwd tijdens zijn werk voor de Stedenband Nijmegen-Pskov, waren o.a. vader Pavel Adelgeim, een priester van de Russisch-Orthodoxe kerk die in tegenstelling tot veel collega’s een ruimhartige, open blik had op de samenleving en protesteerde tegen de lange gevangenisstraffen van de leden van Pussy Riot. Hij werd op 6 augustus 2013 door een verwarde man vermoord. Er is veel veranderd in Rusland; contacten met Russische vrienden zijn een potentieel gevaar voor die vrienden. Veel meer dan telefoontjes en appjes over veilige onderwerpen - geen politiek, geen vermeldingen van de oorlog - is niet meer mogelijk.
Na de inval van Rusland in Oekraïne werd de sfeer voor Russische mensen in Nederland hier en daar erg onaangenaam. Mensen lieten hun onmacht en frustraties over de oorlog in Oekraïne de vrije loop door zich af te reageren op iets wat daar symbool voor stond. Door veel Russen wordt de oorlog als een echte identiteitscrisis ervaren. Er zijn Russen in Nederland die ineens helemaal achter “hun” president staan, al gaan ze niet zo ver te gaan vechten in Oekraïne of hun kinderen daar naartoe te sturen. Maar leden van Free Russia NL, spreken zich juist uit tegen de oorlog en tegen het Russische regime en Poetin en verklaren zich solidair met Oekraïne. Dat leidt ook weer tot grote vertwijfeling, vooral bij vrouwen die niet meer kunnen praten met hun familie en denken dat ze toch maar patriarch Kirill moeten gehoorzamen. Een record aantal Russen is afgelopen jaar dan ook vertrokken.
Wat Russen in de emigratie nog bindt zijn de Russische taal, de Russische literatuur en de Russische volksmuziek, de Russische architectuur en de Russische kerkmuziek. De grote verschillen van mening onder Russen in Nederland zijn vaak aan een generatiekloof gebonden, waarbij het kan voorkomen dat pubers die zich afzetten tegen hun ouders zich vaak juist weer vóór Poetin uitspreken.
Kort na de inval van Rusland in Oekraïne is Paul mee geweest met een bus die naar Wroclaw reed om daar Oekraïense vluchtelingen op te halen. Bij het begin van de oorlog waren er alleen al in Wroclaw 300.000 vluchtelingen. Mensen die waren gevlucht uit Marioepol hadden al een vlucht van 1.500 kilometer achter de rug naar Lviv en daarna nog eens 700 kilometer naar Wroclaw, waarna ze ook nog eens 900 kilometer moesten afleggen naar Nijmegen. Daar werden families met niet meer dan één koffer met spullen afgeleverd bij een sporthal in Beuningen, totaal uitgeput, geen idee waar ze terecht waren gekomen. Ze hadden halsoverkop moeten vluchten voor al het oorlogsgeweld. De Oekraïense vluchtelingen vallen uiteen in twee groepen: die uit Oost-Oekraïne die vooral Russisch spreken en die uit West-Oekraïne die Oekraïens spreken. Maar ook in een stad als Odessa bestaat de bevolking voor 80% uit Russisch-sprekenden. De verschillen tussen oost en west zijn groot in Oekraïne; het standaard-Oekraïens begint nu pas echt overal ingevoerd te raken.
In de kerken zijn de verhoudingen meestal goed. Er zijn weliswaar veel verschillende religieuze groepen maar de meeste Oekraïners zijn oecumenisch. De Oekraïense vluchtelingen in Nijmegen gaan hier naar de kerk in de Byzantijnse kapel of de Grieks-Orthodoxe kerk.
De verhouding van gevluchte Oekraïners tot Nederland is heel wisselend. Sommigen (studenten vaak) willen hier blijven, anderen voelen zich hier niet thuis. De Russisch sprekende Oekraïners uit het Oosten gaan waarschijnlijk tussen wal en schip vallen. Er zijn enorme verwoestingen aangericht, maar ook op cultureel vlak is kaalslag gepleegd: Russische literatuur van de laatste twintig jaar mag in Oekraïne niet meer gelezen worden. Wat anders niet gelukt was is Poetin wel gelukt: bijna alle Oekraïners staan nu achter president Zelenski.